Conceptueel model van Robert Roe
Roe (2002) ordent begrippen als competenties, deelcompetenties, kennis, vaardigheden, houdingen, capaciteiten, persoonlijkheid en overige kenmerken. In zijn model geeft hij weer wat er onder een competentie verstaan wordt, en wat er niet onder valt.
model van Roe -Competentiemanagement Roe definieert een competentie als een geleerd vermogen om een bepaalde taak of rol adequaat uit te voeren. Competenties blijken uit het kunnen.
Een deelcompetentie is het vermogen om onderdelen van een taak of rol goed uit te voeren. In stapsgewijze leerprocessen ontwikkelen mensen deelcompetenties, die uiteindelijk leiden tot competenties. Competenties kunnen dus aangeleerd en verder ontwikkeld worden.
Kennis gaat over weten en inzicht. Wat iemand geleerd heeft over feiten en verhoudingen, technieken en procedures binnen een bepaald domein.
Een vaardigheid is iets dat iemand geleerd heeft door middel van herhaaldelijke oefening en dat iemand correct kan uitvoeren.
Een attitude of houding tenslotte beschrijft hoe iemand zich opstelt ten opzichte van personen of zaken.
Capaciteiten/bekwaamheden zijn de in aanleg gegeven intellectuele vermogens waarmee mensen in staat zijn problemen te doorzien en op te lossen, respectievelijk nieuwe gegevens en samenhangen te leren.
Persoonlijkheid komt neer op de in aanleg gegeven kenmerken van de manier waarop iemand zich gewoonlijk gedraagt. Dit verandert weinig naargelang de verschillende situaties waarin een persoon zich bevindt.
De overige kenmerken zijn onder meer: waarden, interesses, doelen, motieven, gedragsstijlen, alsook biologische en biografische kenmerken.
Naast
competenties, die
aanleerbaar zijn, legt dit model ook de nadruk op een
aantal gegevenheden (bekwaamheden, persoonlijkheid en overige kenmerken) die intrinsiek aanwezig zijn in de mens maar
die men niet kan aanleren.
BRON: Roe, R.A. (2002). Competenties - Een sleutel tot integratie in theorie en praktijk van de A&O psychologie. Gedrag & organisatie, 15 (4), 203-224